Koala ( Phascolarctos cinereus )

 

De koala is een bekend buideldier.

Vooral vanwege zijn zeer aaibare uiterlijk.

Toch schijn je hem beter niet te kunnen aaien, want ze kunnen flink van zich af bijten en krabben

Eten doen ze dagelijks ongeveer in 4 uur.

De overige 20 uur vullen ze bijna helemaal met slapen en doezelen in de bomen.

De buidel heeft de opening aan de achterkant.

Als de baby geboren is, kruipt hij naar de buidel toe, daar blijft hij zo'n vijf tot zeven maanden.

Als de jongen groter zijn, liften ze meestal op de rug van hun moeder mee.

Een koalajong wordt trouwens een ‘joey’ genoemd in Australië.

 

Van alle buideldieren is de koala de moeilijkse eter.

Hij eet bijna niets anders dan eucalyptusbladeren en dan alleen maar van 6 van de 800 soorten eucalyptusbomen.

In de jonge eucalyptusbladeren zit veel blauwzuur, wat giftig is voor de koala.

Daarom beperkt een koala zich tot de oude, moeilijk verteerbare bladeren.

Hij ruikt precies welke bladeren hij wel en niet kan eten.

Bacterien (micro-organismen) in hun spijsverteringsstelsel helpen bij het afbreken van het stugge bladvoer.

Een koala hoeft bijna nooit te drinken, aan het vocht in de eucalyptusbladeren heeft hij genoeg. 

 

Het mannetje weegt zo'n 12 kilo, het vrouwtje 8 kilo.

Ze worden ongeveer 65 tot 75 cm lang.

 In het noorden van Australië wegen koala's bijna de helft minder.

Zuidelijke koala's hebben een dikkere vacht dan die in het warmere noorden.

De kleuren van de vachten variëren sterk per individu en worden lichter naarmate koala's ouder worden, maar de meeste zijn grijs met wit op de kin, borst, voorpoten en romp.

Koala's hebben een korte staart, die geen functie lijkt te hebben.

De poten van koala's zijn daarentegen heel functioneel.

Ze hebben vijf vingers per poot.

Twee van de vingers zijn opponeerbaar, vergelijkbaar met een duim.

 Daardoor kunnen koala's heel gericht dingen vastpakken, zoals hun voedsel.

De vingerafdrukken komen sterk overeen met die van mensenhanden.