Capibara ( Hydrochoerus hydrochaeris )
De capibara leeft in vochtige gebieden, in de buurt van rivieren, moerassen, en meren in het oosten van Zuid-Amerika.
Zijn lijf is gemaakt om te zwemmen.
Zijn tenen zijn gedeeltelijk door zwemvliezen verbonden en zijn neus, ogen en oren staan hoog op zijn kop.
Zo kan hij ook in het water ruiken, zien en horen.
Bij gevaar kan hij wel 5 minuten onder water blijven.
Op zijn menu staan waterplanten, knoppen, vruchten en boombast.
Het jong van de capibara komt volledig behaard ter wereld en weegt bij zijn geboorte al een kilo.
Enkele uren na de geboorte kan hij al rennen, zwemmen en duiken.
Hij drinkt maar een paar weken bij zijn moeder; binnen een maand graast hij volop mee met de rest.
De capibara is het grootste knaagdier ter wereld en een gewilde prooi.
Niet alleen natuurlijke vijanden zoals jaguars en kaaimannen, maar ook mensen jagen op hem.
Vanwege zijn vlees, maar vooral om de huid.
Daaruit worden oliën gewonnen die geneeskrachtig zouden werken bij gewrichtspijnen.
De tanden worden verwerkt tot kettingen voor toeristen.
Hij weegt 50 kg en is 120 cm lang.
Qua uiterlijk lijkt hij nog het meest op een cavia.