Zandslak ( Theba pisana )

 

 

De zandslak houdt van zandige biotopen.

Ze leeft in droge en zonnige gebieden, meestal in de duinen aan de kust.

Het is vaak in grote hoeveelheden bij elkaar te vinden op struiken, muurtjes en andere plaatsen, alwaar ze kluiten vormen ter bescherming tegen dehydratie

 

De schelpkleur is variabel van kleur: egaal wit, geelwit tot lichtbruin, of met - meestal - diverse vrij smalle, chocoladebruine tot bijna zwarte onregelmatige horizontale banden, waaromheen vlekken en streepjes staan.

Sommige banden zijn onderbroken, andere versmelten deels met elkaar.

De topwindingen zijn vaak donkerder, vaak paarsroze.

Kleur van de mondopening is variabel, de hele mondopening of een deel daarvan kan lilaroze zijn.

 

De schelpvorm is bol, breder dan hoog met 5-6 vrij vlakke tot bolle windingen, waartusssen een zeer ondiepe naad ligt.

Jonge exemplaren zijn opvallend hoekig en gekield.

De mondopening is niet continu en alleen aan de columellaire kant iets omgeslagen.

Aan de binnenzijde van de mondrand bevindt zich een lijstvormige verdikking.

De navel is zeer klein en bedekt door de mondrand.