Hop ( Upupa epops )

 

 

De hop is gemakkelijk te herkennen aan het roodbruine verenkleed met een lange zwart gepunte kuif.

Deze kan worden opgezet als de vogel opgewonden is.

De staart en de vleugels zijn zwart en getekend met brede witte strepen.

De snavel is lang en dun.

 

Een opvallende eigenschap is de uitgesproken stank die het dier verspreidt omdat enerzijds het nest nooit wordt schoongemaakt (voedselafval en mest blijven achter) en anderzijds omdat het vrouwtje een klier heeft aan de basis van haar staart, die tijdens de broedtijd een zware stank verspreidt.

Een bijnaam voor de hop is dan ook drekhaan.

 

De hop is een insectenetende weidevogel.

Zijn voedsel bestaat voornamelijk uit grote insecten, regenwormen, slakken en spinnen, maar ook hagedissen staan op het menu.

De roep van de hop klinkt als hoep, hoep, en hoewel het geluid niet luid is, is het toch op grote afstand hoorbaar.

 

Het nest wordt gebouwd in een boomholte, waarin het wijfje ongeveer 5 eieren legt.

Het wijfje en de jongen verdedigen zich tegen vijanden door deze te besproeien met een stinkende vloeistof.

Het ei van de hop is blauwgrijs tot groenbruin gekleurd.

De kleur is afhankelijk van het vrouwtje: door vet uit de stuitklier op het ei over te brengen, wordt het oorspronkelijk blauwgrijze ei meer groenbruin.

Dat vet wordt tijdens het broeden rechtstreeks overgebracht of via de veren op de buik.

De stof heeft dankzij zijn bacteriële samenstelling een antimicrobiële werking, die het ei hierdoor beschermt tegen infecties.

Hoe donkerder de stof, hoe meer "goede" bacteriën de stof bevat en hoe werkzamer.

 

De hop komt vooral voor in gematigd- en subtropisch Europa van open bossen tot grassteppen en woestijnachtige omgevingen.

Het Iberisch Schiereiland is verreweg het belangrijkste broedgebied.

Hoppen worden vooral aangetroffen in stenige gebieden, op muurtjes en rond ruïnes.

Ze overwinteren in Zuid-Europa en Afrika.

De Hop is een voor België tropisch uitziende vogel.

Heel soms broedt hij hier, maar meestal wordt de Hop in het voor- of najaar gezien op doortrek.