Voorjaarshooiwagen ( Rilaena triangularis )
Een heel algemene hooiwagen, waarvan de adulten graag op brandnetels zitten.
Deze soort is vanaf half april volwassen, terwijl de meeste hooiwagens pas in de nazomer of herfst volgroeid zijn.
Tot in juni kun je ze tegenkomen.
Er is geen soort te noemen die zo vaak als juveniel gemeld wordt.
De onvolwassen stadia leven onder stenen en dood hout, in de herfst en winter.
Dat is vrij uitzonderlijk omdat de meeste hooiwagens als ei overwinteren.
Deze soort heeft relatief grote ogen.
Het mannetje en het vrouwtje lijken vrij veel op elkaar.
Nimfen kunnen we bijna het gehele jaar vinden.
Deze soort staat vooral bekend als een soort van bosgebieden, maar hij komt ook heel veel in bebouwde gebieden voor.
Ook bij de voorjaarshooiwagen zit er een flink verschil in grootte tussen het mannetje, dat een lichaamslengte van 3 tot 4,5mm haalt en het vrouwtje dat wel 6 tot 7mm lang is.
De voorjaarshooiwagen rust overdag graag uit op muren, schuttingen en boomstammen en laat zich dan meestal goed bekijken.
Is in Nederland een gewone soort en in België zelfs de meest verbreide hooiwagen.
Komt voor op IJsland en in Scandinavië tot in Lapland.
De nimfen zijn kennelijk goed tegen kou opgewassen.
Wel bereikt het dier in die koude streken pas later de volwassen status (vanaf mei).