Rode hooiwagen ( Opilio canestrinii )
De rode hooiwagen doet zijn naam eer aan: hij is oranjeroodbruin.
Toch maakt hem dat niet uniek.
Er zijn namelijk twee sterk gelijkende soorten: Opilio saxatilis en de muurhooiwagen (Opilio parietinus).
Meestal is de rode hooiwagen gemakkelijk te herkennen: er zit een groot contrast tussen het oranje lichaam en de zwarte poten.
Bij de andere twee soorten zijn de poten lichter, waardoor het contrast minder groot is.
Overigens geldt dat voor de mannetjes.
De vrouwtjes zijn niet roodachtig, maar eerder geel- of okerbruin.
De poten zijn grof geringeld, hetgeen meestal bij de vrouwtjes meer opvalt dan bij de mannetjes.
Het lijfje van het mannetje wordt zo'n 4 tot 6 mm lang.
Vrouwtjes worden met een lichaamslengte van 5 tot 8mm veel groter.
grond. Na het overwinteren komen ze vroeg in het voorjaar uit.
De jongen doorlopen 7 stadia voordat ze volwassen zijn.
Met name in de eerste stadia hebben ze heel korte pootjes en lijken ze sterk op mijten.
Ook de rode hooiwagen jaagt 's-nachts op allerlei insecten en op andere hooiwagens.
Overdag rust hij uit op muren en schuttingen.
De rode hooiwagen is een echte cultuurvolger, die altijd op menselijke bebouwing te vinden is.
Vondsten in vegetatie komen nauwelijks voor.
In zowel Nederland als in België een zeer gewone soort, die soms talrijk kan zijn.