Witlijntandvlinder ( Drymonia querna )
Deze tandvlinder is in vergelijking met andere Drymonia-soorten donkerder en scherper getekend.
De witachtige middenband is smal.
De achtervleugel is wit.
Vliegt van eind mei-eind augustus in één generatie.
Zowel de mannetjes als de vrouwtjes komen op licht.
Rups: juli-september.
De rups leeft meestal hoog in de boom en verpopt zich in de grond in een stevige cocon.
De soort overwintert als pop.
Waardplanten: eik en in mindere mate beuk.