Slakrups ( Apoda limacodes )

 

 

De gebogen dwarslijnen, die vanaf de voorrand van de oranjebruine voorvleugel sterk uiteenlopen, vormen een goed determinatiekenmerk.

Bij sommige exemplaren, met name bij het mannetje, is het veld tussen deze twee lijnen extra donker met uitzondering van één of twee lichte vlekken in de binnenrandhoek en het midden van het veld.

Het vrouwtje is bleker dan het mannetje.

Wanneer de vlinder volledig in rust is, vouwt hij zijn voorvleugels in een flauwe hoek omhoog, maar dan zo dat de toppen plat op de ondergrond liggen.

Het mannetje houdt in rust zijn achterlijf omhoog gebogen.

 

Vliegt van eind mei-half augustus in één generatie.

De vlinders vliegen vooral ´s nachts en komen op licht.

Ze vliegen soms ook overdag bij zonnig weer, hoog in de kruinen van eiken.

Als waardplant hebben ze een voorkeur voor eik.

Hun habitat bestaat uit Loofbossen, struwelen met volgroeide eiken, bosachtige heiden, duinen en tuinen.

 

Vrij algemeen in het hele land.