Resedawitje ( Pontia daplidice )

 

 

Het is een middelgroot, zwartgevlekt witje met op de onderkant van de achtervleugels een opvallende fijn groen gemarmerde tekening.

Voorvleugellengte bedraagt 18 tot 24 mm.

Langs de binnenrand van de onderkant van de voorvleugel bevindt zich een zwarte stip.

Het mannetje heeft op de bovenkant van de voorvleugel één donkere vlek, het vrouwtje heeft twee vlekken.

 

 het Resedaxitje heeft een voorkeur voor warme gebieden, ruige bermen en steengroeven.

Ze leven in kolonies.

In Nederland en België is deze vlinder uiterst zeldzaam.

Ze vliegen van maart tot en met oktober in meerdere generaties per jaar, afhankelijk van het weer.

De rupsen hebben voornamelijk resedasoorten als waardplanten.

Ze worden ook wel gezien op raket en andere kleine kruisbloemigen.

De rups is vrij kleurrijk.

Hij kan tot drie centimeter lang worden.

Hij is groen met gele lengtestrepen en heel veel kleine zwarte stippen.

 De streep kan soms ook vrijwel rood zijn.

 

Het resedawitje was een onregelmatige standvlinder, die nu alleen nog als zwerver wordt waargenomen.

Recente meldingen komen meestal uit het noorden en oosten van het land.

Waarschijnlijk gaat het in die gevallen niet om het resedawitje (Pontia daplidice), maar om het oostelijk resedawitje (Pontia edusa).

Op uiterlijke kenmerken zijn deze beide soorten echter niet van elkaar te onderscheiden, wat een zekere determinatie moeilijk maakt.