Gewone worteluil (  Agrotis exclamationis )

 

Een zeer variabele soort die te herkennen is aan de donkere kraag met dikke zwarte band in de vorm van een vlakke V; zelfs bij zeer donkere exemplaren is deze goed zichtbaar.

De uilvlekken vallen goed op en de smalle langgerekte tapvlek is altijd donker gevuld; de niervlek is vrijwel altijd donkerder dan de ringvlek. De middelste dwarslijnen en de golflijn zijn doorgaans goed te zien.

De grondkleur varieert van lichtbruin of grijsachtig bruin tot donkerbruin of bijna zwart.

Het mannetje heeft ongeveerde antennen, is meestal vrij licht van kleur en heeft een witachtige achtervleugel; het vrouwtje is donkerder en heeft een grijze achtervleugel.

Soms komen exemplaren voor waarbij de niervlek en de ringvlek met elkaar verbonden zijn; ook kunnen deze vlekken onduidelijk of vervormd zijn.

Vliegtijd: Begin mei-half oktober in twee generaties.

De vlinders komen goed op licht; ze bezoeken bloemen en komen op smeer.

De rups gaat tot in oktober door met eten en verbergt zich overdag in de strooisellaag of in losse grond.

De volgroeide rups overwintert in een ondergrondse cel, waarin in het voorjaar ook de verpopping plaatsvindt.