Geveerde spikkelspanner ( Peribatodes secundaria )
Lijkt sterk op de taxusspikkelspanner, maar is gemiddeld iets kleiner.
De vleugels zijn in de meeste gevallen vrij zwaar gevlekt met donkere schubben, ook aan de onderzijde; af en toe komen zeer donkere exemplaren voor.
De buitenste dwarslijn op de voorvleugel is bij de binnenrand van de vleugel sterk gekromd en bij de voorrand nauwelijks geknikt.
De buitenste dwarslijn aan de onderzijde van de achtervleugel is in het midden niet gehoekt.
Het mannetje heeft breed geveerde antennen en de kleine veertjes eindigen vrij abrupt 1 mm voor het uiteinde.
Ze vliegen van half juni-half augustus in één generatie.
De vlinders worden overdag soms opgejaagd vanuit naaldbomen en komen op licht.
De rups verschijnt in augustus-juni.
De soort overwintert als jonge rups op de waardplant en verpopt zich in een cocon op de waardplant.
Waardplanten zijn Spar, den en jeneverbes.
Hun habitat bestaat vooral uit naaldbossen; ook kwekerijen met uitheemse naaldbomen.
Vrij algemene soort die voorkomt op zandgronden waar voldoende sparren groeien.
Komt ook voor in de duinen maar is daar minder algemeen; op kleigronden zeldzaam of ontbrekend.