Bont zandoogje ( Pararge aegeria )
Deze bosrandvlinder heeft de voorbije decennia ook talloze tuinen gekoloniseerd en behoort nu tot de vrij algemene tuinvlinders.
De bovenkant van de voorvleugel is donkerbruin met een geeloranje vlekkenpatroon en een witgekernde zwarte oogvlek.
Op de bovenkant van de achtervleugel bevinden zich drie of vier witgekernde zwarte oogvlekken.
In vergelijking met andere vlinders zie je het bont zandoogje maar weinig op bloemen zitten.
Soms doet hij zich tegoed aan nectar van bramen, maar nog meer leeft hij van honingdauw en sap van bloedende bomen.
De rups van het bont zandoogje leeft van algemene grassoorten, zoals witbol, kweek of kropaar.
Het bont zandoogje was van oorsprong een echte bosvlinder.
Zonnige open plekken in bossen zijn een favoriet leefgebied.
Hij heeft zich echter sterk aangepast en neemt nu ook genoeg met enkele grote bomen of een hoge haag in een tuin.
Het bont zandoogje zie je van eind maart tot laat in het najaar (half oktober).
De vlinder vliegt in drie generaties die in elkaar overlopen.
Meestal overwintert het bont zandoogje in het rupsenstadium, maar de snelst groeiende rupsen zijn voor de winter al pop.