Gele hommelroofvlieg ( Laphria flava )

 

De gele hommelroofvlieg komt in Vlaanderen hoofdzakelijk voor op open zonnige plekken in naald en gemengde bossen.

In de duinen is hij nog niet waargenomen, terwijl de soort toch gebonden lijkt te zijn aan zandgronden.

De larven leven in dood hout.

De vliegen zijn rovers zoals alle soorten die tot de roofvliegen behoren.

Ze jagen in de vlucht.

Dat het goede jagers zijn is goed te zien aan de vorm van de proboscis (steeksnuit) die fors is en naar voren gericht.

Roofvliegen zuigen hun prooien leeg.

De vlieg is ruig, geelbruin behaard.

De poten zijn zwart.

De achterzijde van het borststuk is dicht geelwit behaard.

Het achterlijf is zwart en dicht geelbruin behaard.

Deze vrij algemene vlieg komt van eind mei tot begin augustus voor op zonbeschenen plaatsen.

Vaak zittend op een boomstam aan te treffen, waar ze loert op voorbijkomende grote insecten.