Gouden schallebijter - Carabus auratus

 

 

Deze is door de grootte van 20–25 millimeter goed te zien, met name op de gladdere dekschilden.

Bij deze soort zijn deze dekschilden sterk in de lengte gegroefd, en de groeven hebben een oranje-roze met groene schakering.

Ook de randen van de dekschilden en het borststuk hebben deze kleur.

De poten en eerste vier leden van de sprieten zijn rood tot geelbruin.

Deze soort kan niet vliegen, maar wel snel lopen om zowel prooien te achterhalen als vijanden te ontvluchten.

Deze schallebijter heeft een opvallende metaalglans over het lichaam.

 

De eitjes worden in de bodem gelegd, en de larve, die drie keer vervelt, leeft in de bladlaag.

De larve ziet eruit als een verlengde maar vooral platte pissebed, en heeft al zes goed ontwikkelde poten en grote kaken.

De larve ontwikkelt zich in acht tot tien weken en leeft ook van zowel ongewervelden als aas.

De volwassen kevers zijn van de lente tot de late herfst te zien.

De soort overwintert als volwassen dier.

 

In België is zijn verspreiding de laatste decennia teruggelopen en wordt hij vooral in Wallonië teruggevonden.

Het is een bedreigde soort en een eerder zeldzaam beestje.