Kersenbladwesp ( Caliroa cerasi )

 

Volwassen kersenbladwespen zijn zwart en zo'n 5mm lang.

Ze lijken veel op vliegjes, maar hebben 2 paar vleugels.

De larven zijn veel bekender en soms schadelijk.
Ze zijn groenig en gevormd als een slakje. Maar dan wel eentje met pootjes!
Om nog meer op een slakje te lijken, scheiden ze een glimmende zwarte substantie af.
Daarmee bedekken ze zichzelf.

En dan zie ze er echt uit als kleine, glimmende, zwarte slakjes.

De kersenbladwesp treedt meestal op in twee generaties.
De vrouwtjes zagen een klein gaatje in de onderzijde van een blad en leggen daarin enkele eitjes.
De eitjes komen na drie tot vier weken uit.

De kleine larfjes gaan naar de bovenzijde van het blad, alwaar ze de bovenste lagen van het blad opeten.
De onderste laag en de nerven laten ze zitten.

Zo'n blad lijkt geheel in tact, maar ziet er erg dun uit.
We zeggen dat de larven "vensters" in de bladeren eten.

De meeste minerende larven maken ook zulke "vensters".
Al na een maand zijn de larven klaar om te verpoppen.

Ze laten zich op de grond vallen en boren zich zo'n drie tot zes centimeter diep de grond in.
Daar verpoppen ze. De tweede generatie overwintert als pop en komt pas na de overwintering te voorschijn.
De zomergeneratie heeft maar een maand de tijd nodig om te verpoppen.
We vinden de bastaardrupsen van de kersenbladwesp niet alleen op de bladeren van kersen, maar ook op die van peer.

De larve in bovenstaande foto zat op het blad van de Amerikaanse vogelkers.