Gewone vliegendoder ( Mellinus arvensis )

 

Lichaam slank en opvallend glanzend.

Gezicht met gele U.

Vaak op zeer kleinschalige, open, zandige tot lemige plekken.

De soort graaft een ongeveer 30 cm diep nest, bij voorkeur in een talud.

De wesp jaagt op zogenaamde hogere vliegen, vooral van de familie Muscidae.

Net als de bijenwolf gebruikt ze haar prooien regelmatig voor de eigen suiker- en eiwitbehoefte.

Daartoe worden ze gekneed en gemasseerd, totdat er vloeistof uit de zuigsnuit loopt wat opgelikt wordt.

De wesp kan vaak worden gevonden van juli tot eind september of oktober in zanderige plaatsen.

Het vrouwtje is groter dan het mannetje.