Alpenwatersalamander ( Ichthyosaura alpestris )

 

Hun biotoop omvat weidelandschappen , heidegebieden, loof en naaldbossen, struwelen en parken maar ook in de tuin.

De Alpenwatersalamander is herkenbaar aan zijn fel oranje ongevlekte buik.

De mannetjes zijn in het voorjaar donkerblauw met een zwart-wit geblokte rugkam en een band van zwarte stippen op de flanken.

De vrouwtjes hebben een meer blauwgrijs tot grijsgroene kleur en lijken vaak gemarmerd. 

Alpenwatersalamanders kunnen tot 12 cm worden.

 

Vanaf maart  ontwaken alpenwatersalamanders uit hun winterslaap.

De dieren baltsen in de periode april - eind mei.

Bij schemerduister tot middernacht trekken ze dan van hun overwinteringsplek naar een poel om er zich voort te planten.

De eieren worden, net als bij andere watersalamanders, tussen opgevouwen blaadjes van waterplanten afgezet.

Als waterplanten ontbreken, in sterk beschaduwde wateren, vormen afgevallen bladeren op de bodem een alternatief.

De soort legt 100 - 150 eieren vanaf april, met een duidelijke piek in  mei en juni.

Na 10 tot 26 dagen komen de eieren uit.

Na half september zijn er nauwelijks nog larven aanwezig. 

De eerste juveniele dieren kruipen medio juni het land op.

De eerste drie jaar, tot ze geslachtsrijp zijn, verblijven ze op het land.

Alpenwatersalamanders kunnen tot tien jaar oud worden.

 

In de lente zijn ze regelmatig te vinden in kleine poeltjes.

Op druilerige, zachte maartse nachten kan je vaak enkele alpenwatersalamanders op de weg zien zitten.

De meeste exemplaren zitten vanaf maart tot in juni in het water.

Het grootste deel van de tijd brengen ze door op de bodem.

Tegen de avond aan en ’s nachts zijn ze het meest actief en komen ze regelmatig lucht happen aan het wateroppervlak. 

Alpenwatersalamanders hun voedsel bestaat vooral uit de larven van dansmuggen, kikker en salamandereitjes , kevers, libellen, vliegen en regenwormen.

De salamander is aanwezig over nagenoeg alle provincies van België.

 

De Alpenwatersalamander is in eerder beperkte mate terug te vinden als verkeersslachtoffer.

Door zijn beperkte actieradius (van 0 tot 400m) moet hij niet veel wegen oversteken.

Dumpen van poelen en sloten, uitzetten van vissen in poelen, omzetten van weilanden naar akkers, inspoelen van pesticiden uit de landbouw, vervuiling en verdroging zijn wel oorzaak van het vernietigen van zijn biotoop.

Afbeelding: Jelger Herder